Verschillende definities
Diarree is, net zoals constipatie, een grote noemer die vele ladingen dekt. De ene patiënt zal van diarree spreken als de consistentie van de stoelgang té zacht of té plat is, de andere als de stoelgangsfrequentie té frequent is, en nog een andere als hij of zij de stoelgang niet kan ophouden (incontinentie voor stoelgang). Vaak is er een combinatie van deze problemen aanwezig. Er zijn verschillende oorzaken van diarree die we kunnen identificeren.
Acute diarree
Wanneer diarree plots van de ene dag op de andere ontstaat, is er vaak sprake van een acute infectie (viraal, bacterieel, parasieten). Deze betert vaak spontaan, een behandeling is niet altijd noodzakelijk. Wanneer het stoelgangspatroon plots verandert bij een patiënt ouder dan 45 jaar, dient er wel steeds een darmonderzoek te gebeuren om poliepen en dergelijke uit te sluiten. Ook bij bloedverlies, vermagering of familiale belasting voor maag-darmproblemen dient er dan bijkomend onderzoek te gebeuren.
Chronische diarree
Is diarree langer dan 4 weken aanwezig, dan spreekt men van chronische diarree. De gastro-enteroloog zal dan op basis van je verhaal verschillende onderzoeken aanvragen om de ernst te objectiveren en de oorzaken te achterhalen. Mogelijke onderzoeken zijn onder andere het kweken van een stoelgangsstaal, collecteren van de stoelgang gedurende 24 uur, een maag- en darmnazicht met de endoscoop, beeldvorming van de buik, … Infectieuze oorzaken, poliepen en darmtumoren dienen ook bij chronische diarree steeds uitgesloten te worden. Soms is er sprake van een onderliggende inflammatoire darmaandoening type colitis ulcerosa of ziekte van Crohn – deze patiënten hebben vaak nog andere symptomen alsook familieleden met dezelfde aandoening.
Soms slaagt het maagdarmstelsel er niet in bepaalde voedingsbestanddelen te verteren, wat resulteert in diarree. Klassieke voorbeelden hiervan zijn lactose-intolerantie en glutenmalabsoptie (coeliakie).
Soms treedt diarree ook op bij andere ziektebeelden (diabetes, neurologische problemen,…) of na een darmingreep, omdat hierbij de anatomie van het maag-darmstelsel verandert.
Diarree bij het prikkelbare darmsyndroom
Bij een grote groep patiënten kan er ondanks uitgebreide onderzoeken geen verklaring gevonden worden. Is er ook sprake van buikpijn die betert na een toiletbezoek, dan staat de diagnose van PDS quasi vast. De behandeling bestaat dan vooral uit vezels en medicatie die de stoelgang meer bulk geven of vaster maken (colofiber, Questran, Colestid en vele andere) of die de transit kunnen vertragen (loperamide of Imodium). Als de pijn op de voorgrond staat starten we vaak een neuromodulator die de pijnzenuwen onderdrukt en tegelijkertijd de darmtransit vertraagt (amitryptilline, nortryptilline,…)
En soms...
Soms is er een combinatie van bovenstaande aanwezig. De behandeling bestaat dan ook uit het aanpakken van de beide problemen.
Soms ervaart de patiënt diarree, maar kan dit door middel van onze onderzoeken niet geobjectiveerd worden. Dan spreken we van pseudo-diarree. Er wordt dan vooral ingezet op symptoomcontrole.