Prikkelbare darmsyndroom en pijn
PDS-patiënten klagen niet enkel van een veranderd stoelgangspatroon, maar ook van buikpijn. Deze pijn kan toenemen of afnemen na een toiletbezoek, wat ook meteen één van de belangrijkste criteria is voor de diagnose van PDS.
Waarom PDS-patiënten meer pijn ervaren dan anderen blijft voor een groot deel een onopgehelderd mysterie. Door een samenspel van genetische voorgeschiktheid, negatieve levenservaringen, verschillende types aan darmbacteriën en doorgemaakte darminfecties kunnen de zenuwvezels die instaan voor het signaleren van pijn aan onze hersenen hyperactief worden, en dit ook soms jarenlang blijven. Dit werd uitvoerig aangetoond in dierstudies, en wordt nu ook bevestigd in de mens.
Hyperalgesie en allodynie
We spreken van allodynie wanneer een onschuldige prikkel toch als pijnlijk wordt ervaren. Hyperalgesie wordt dan weer gedefinieerd als het overmatig pijnlijk ervaren van een pijnprikkel (de pijn wordt ‘erger’ ervaren dan bij een gemiddelde persoon). Beide processen zijn ongepast, dit wil zeggen dat er geen fysieke reden of afwijking is waarom er (te veel) pijn wordt ervaren door de patiënt.
De pijnprikkel wordt door pijnzenuwvezels via het ruggenmerg naar de hersenen geleid, waar dit opgevangen wordt en we ons gedrag beginnen aan te passen aan de pijn: we nemen een pijnstiller in, proberen dingen te vermijden die de pijn uitlokken, en zo voort. De zenuwen die deze pijnprikkel geleiden zijn niet zo verschillend van zenuwvezels die instaan voor het versturen van andere informatie binnen het lichaam: hongersignalen, emoties, bewegingen, gevoelens, echt alles! In de wand van de zenuwvezels vinden we kanalen langs waar eiwitten, zouten en neurotransmitters (stoffen die de communicatie tussen zenuwen onderling verzorgen) worden getransporteerd. Dit zorgt voor het hyperactief (of net inactief) worden van de pijnvezels. Door op deze kanalen in te werken kunnen we dan ook proberen de pijnvezels te onderdrukken, zodat het pijnsignaal de hersenen niet bereikt.
De werking van antidepressiva als neuromodulator
Gekende medicatie die inwerkt op deze kanalen op de pijnvezels zijn de antidepressiva. In de hersenen zorgen deze er zo bijvoorbeeld voor dat signalen van depressie niet doorgestuurd worden. Maar deze producten zijn ook ideaal om de signaalwerking van de pijnzenuwen van de buik te onderdrukken. We verkiezen dan ook liever de term ‘neuromodulator’ in plaats van antidepressivum, simpelweg omdat we deze medicatie voorschrijven om zijn pijnstillende werking.
Waarom wij vaak antidepressiva voorschrijven
Wanneer klassieke pijnstillers onvoldoende zijn, of wanneer door het gebruik hiervan te veel nevenwerkingen optreden, zijn neuromodulatoren zoals antidepressiva dan ook de uitgelezen producten om de hyperactiviteit van de pijnzenuwen in de buik te onderdrukken. Meestal is een lage dosis hiervan reeds voldoende, zodat er minder vaak negatieve bijwerkingen optreden. Bovendien kunnen neuromodulatoren ook de darmtransit versnellen of vertragen, wat mooi meegenomen is om ineens het bijkomende probleem van constipatie of diarree mee te behandelen. Wanneer patiënten de diagnose krijgen van een prikkelbare darm en hierdoor psychologische symptomen ervaren (angst, zenuwachtigheid, sombere gevoelens), kiezen we dan ook het product en de dosis die op beide problemen kan inwerken – twee vliegen in één klap! Praat erover met je arts als je hier meer uitleg over wenst, of wanneer het onduidelijk is waarom voor jou specifiek deze medicatie werd voorgeschreven.